-
1 zwanger
♦voorbeelden:zwanger worden/raken • get pregnant, conceivezwanger zijn • be pregnant/expectinghoog(st) zwanger • very pregnant〈 figuurlijk〉 donkere wolken, zwanger van onheil • dark clouds full of/foreboding disaster -
2 dragen
2 [bij zich hebben] carry4 [voorzien zijn van] bear5 [zwanger zijn van] carry, be pregnant♦voorbeelden:geen stropdas/beha meer dragen • give up wearing a tie/bradie schoenen kun je niet bij die jurk dragen • those shoes don't go with that dresstegenslag moedig dragen • bear up against adversity2 [zich over een afstand uitstrekken] carry♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский